Zorgprestatiemodel
Per 1 januari 2022 heeft de zorgverzekeraar het bekostigingssysteem van de Geestelijke Gezondheidszorg veranderd.https://lvvp.info/voor-clienten/zorgprestatiemodel-wat-verandert-voor-patienten/#prestaties
Zorgvraagtypering is daar een onderdeel van als hulpmiddel bij keuzes over inzet van zorg.
Het zorgvraagtype maakt de zwaarte van de zorg die nodig is duidelijker. Met zorgvraagtypering kan straks makkelijker worden besproken wat gepaste en doelmatige zorg is.
Zorgverleners in de ggz dienen het zorgvraagtype van hun patiënten registreren bij start en bij evaluatie.
Het zorgvraagtype geeft een momentopname van de zorgvraag van een patiënt.
In 2022 en 2023 dient de registratie van het zorgvraagtype vooral om informatie verzamelen voor de validatie en doorontwikkeling van zorgvraagtypering. Vanaf 2024 gaat zorgvraagtypering ondersteunen bij afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over wat voor specifieke patiëntengroepen een reële vergoeding is, gegeven de voor die groep gepaste en doelmatige zorg.
Zorgvraagtypering in vogelvlucht
Zorgvraagtypering in het zorgproces
Zorgvraagtypering komt in verschillende fases van het zorgproces terug.
Fase 1: Bepalen zorgvraag en problematiek van de patiënt
Als een patiënt wordt verwezen vult de regiebehandelaar in de diagnostische fase de HoNOS+-vragenlijst in op basis van de verkregen informatie en de klinische indruk. De scores op deze HoNOS+-vragen leiden naar één of meerdere zorgvraagtypen. Een zorgvraagtype omschrijft de zorgvraag en problematiek van de patiënt.
Fase 2: Behandeling
Na het bepalen van het zorgvraagtype start de behandeling van de patiënt.
Verplicht op de factuur
Het zorgvraagtype wordt verplicht op de factuur vermeld bij alle zorgprestaties. Er is één uitzondering: bij diagnostiekconsulten is het vermelden van het zorgvraagtype op de factuur optioneel.
Fase 3: Evaluatie
Evaluatie van het zorgvraagtype vindt plaats op logische momenten in het behandelproces. Dit kunnen geplande momenten zijn, maar ook ingelaste evaluaties naar aanleiding van veranderingen in de problematiek van de patiënt. Tijdens evaluatiemomenten wordt nagegaan wat het resultaat van de behandeling is en of en hoe die dient te worden voorgezet. Voor elk zorgvraagtype is er een richtinggevende evaluatietermijn. Deze termijnen staan in het document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen’.
De HoNOS+-vragenlijst wordt bij een evaluatie opnieuw ingevuld. Wanneer de patiënt in behandeling blijft, vormen de scores op de HoNOS+-vragen een hulpmiddel voor het bepalen van het zorgvraagtype dat in de volgende behandelperiode van toepassing is. De (aangepaste) scores geven ook aan in welke mate het mogelijk is gebleken de behandeldoelen te realiseren. Deze kunnen desgewenst worden gecombineerd met andere kwaliteits- en uitkomstmetingen.
Welke zorgvraagtypen zijn er?
3 hoofdgroepen
Zorgvraagtypering begint altijd met het bepalen in welke van deze 3 hoofdgroepen de zorgvraag het beste past.
Hoofdgroep X: De zorgvraag houdt verband met een psychische aandoening, waarbij geen sprake is of sprake is geweest van verontrustende psychotische symptomen en/of wanen/hallucinaties.
Hoofdgroep Y: Bij de zorgvraag is sprake van verontrustende psychotische symptomen, wanen en/of hallucinaties die hinder veroorzaken of veroorzaakt hebben en/of zich manifesteren of manifesteerden in bizar gedrag.
Hoofdgroep Z: Bij de zorgvraag staat problematiek met geheugen of oriëntatie centraal, passend bij neurocognitieve problematiek zoals dementie en neurocognitieve stoornissen.
Deze hoofdgroepen worden inhoudelijk beschreven in onderstaand document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen’.
20 zorgvraagtypen
Een zorgvraagtype is een globale omschrijving van een groep personen met overeenkomende (zwaarte van) problematiek. De beschrijving van een zorgvraagtype heeft steeds een vaste opbouw:
• Een algemene omschrijving van de patiëntgroep
•Een omschrijving van de beperkingen van de patiënt
• Een inschatting van (eventuele) risico’s die de problematiek van de patiënt met zich meebrengt
•Het recente en historische beloop van de problemen of aandoening
• Het bij het zorgvraagtype passende richtinggevende evaluatiemoment
Er zijn in totaal 20 verschillende zorgvraagtypen voor de ggz1. Een complete beschrijving van deze zorgvraagtypen vindt u in het onderstaand document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen
Hoe verhoudt de hulpvraag van de patiënt zich tot het zorgvraagtype?
Het zorgvraagtype wordt, na invullen van de HONOS+-vragenlijst gekozen door de (regie)behandelaar. Daarbij gaat het om de zwaarte van de problematiek van de patiënt in termen van ernst van klachten, problemen, beperkingen en risico’s zoals de regiebehandelaar die inschat na de doorlopen route. De hulpvraag van de patiënt gaat over klachten en problemen waar de patiënt hulp of behandeling voor vraagt. Hierbij is het dus mogelijk dat een patiënt met veel klachten, problemen en beperkingen zich aanmeldt met de vraag om behandeling van een deel van zijn of haar problematiek.
Hoe verhoudt de DSM-classificatie zich tot het zorgvraagtype?
Met behulp van de DSM 5 wordt, aan de hand van klachten en symptomen, gekeken aan welke diagnoseclassificatie(s) de patiënt voldoet. Bij de zorgvraagtypering wordt een breder perspectief meegenomen. Hierin vormen de inschatting van de aard en ernst van de klachten en gedragsproblemen, de beperkingen in het functioneren en het risico dat de patiënt voor zichzelf of zijn/haar omgeving vormt de basis voor de bepaling van het zorgvraagtype. In het kader van het zorgprestatiemodel wordt deze indeling gerelateerd aan de zorg die een patiënt nodig heeft en ontvangt in termen van intensiteit, hoeveelheid en duur. (Regie)behandelaren kunnen tijdens het zorgtraject op- of afschalen qua frequentie en intensiteit naar aanleiding van de uitkomst van de richtinggevende evaluatiemomenten.
Op grond van de psychologische c.q. psychiatrische diagnostiek en in samenspraak met de patiënt wordt er een behandelplan opgesteld. Daarin gaat het om de aard van de behandeling en ook om de verwachtte duur en intensiteit van de behandeling. Hierbij speelt dus niet alleen de zwaarte van de problematiek van de patiënt een rol maar ook de hulpvraag van de patiënt en de inhoudelijke/diagnostische inschatting van de behandelaar welke behandeling op dat moment het beste aansluit bij de patiënt.
Het zorgvraagtype wordt bepaald doormiddel van de antwoorden op de HONOS+-vragenlijst in combinatie met de klinische indruk (zeker in geval van twijfel als iemand tussen twee typen in zit). De hulpvraag van de patiënt en de uiteindelijke behandeling zijn niet van invloed op het gekozen zorgvraagtype.
Het zorgvraagtype geeft een bandbreedte weer van de verwachte intensiteit, hoeveelheid en duur van de zorg. Door het zorgvraagtype te verbinden met de bekostiging kan er in toekomst beter ingeschat worden wat de benodigde ruimte is qua intensiteit, hoeveelheid en duur van de zorg voor patiënten met een bepaald zorgvraagtype. Dit maakt de kosten voor de GGZ beter voorspelbaar en ondersteunt contractering en veldafspraken over de gepaste zorg en realistische begrenzing van behandelingen. De eerste twee jaar (2022 en 2023) na invoering van het zorgprestatiemodel zijn bedoeld om informatie te verzamelen over wat de werkelijke bandbreedte is bij de verschillende zorgvraagtypen als het gaat om de daadwerkelijke duur, intensiteit en hoeveelheid van de geleverde zorg. Zorgvraagtypering staat daarmee los van de inhoud van de behandeling van de individuele patiënt. Maar zorgvraagtypering kan wel ondersteunen bij het leveren van gepaste zorg, dat wil zeggen op- of afschalen van de zorg en begrenzing van behandelingen.
- je start met een intake.& vragenlijst Honos (eis zorgverzekeraar)
- hoeveel consulten je vergoed krijgt in 2022 is afhankelijk van klachten en uitslag vragenlijsten
Zorgvraagtypering is daar een onderdeel van als hulpmiddel bij keuzes over inzet van zorg.
Het zorgvraagtype maakt de zwaarte van de zorg die nodig is duidelijker. Met zorgvraagtypering kan straks makkelijker worden besproken wat gepaste en doelmatige zorg is.
Zorgverleners in de ggz dienen het zorgvraagtype van hun patiënten registreren bij start en bij evaluatie.
Het zorgvraagtype geeft een momentopname van de zorgvraag van een patiënt.
In 2022 en 2023 dient de registratie van het zorgvraagtype vooral om informatie verzamelen voor de validatie en doorontwikkeling van zorgvraagtypering. Vanaf 2024 gaat zorgvraagtypering ondersteunen bij afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over wat voor specifieke patiëntengroepen een reële vergoeding is, gegeven de voor die groep gepaste en doelmatige zorg.
Zorgvraagtypering in vogelvlucht
Zorgvraagtypering in het zorgproces
Zorgvraagtypering komt in verschillende fases van het zorgproces terug.
Fase 1: Bepalen zorgvraag en problematiek van de patiënt
Als een patiënt wordt verwezen vult de regiebehandelaar in de diagnostische fase de HoNOS+-vragenlijst in op basis van de verkregen informatie en de klinische indruk. De scores op deze HoNOS+-vragen leiden naar één of meerdere zorgvraagtypen. Een zorgvraagtype omschrijft de zorgvraag en problematiek van de patiënt.
Fase 2: Behandeling
Na het bepalen van het zorgvraagtype start de behandeling van de patiënt.
Verplicht op de factuur
Het zorgvraagtype wordt verplicht op de factuur vermeld bij alle zorgprestaties. Er is één uitzondering: bij diagnostiekconsulten is het vermelden van het zorgvraagtype op de factuur optioneel.
Fase 3: Evaluatie
Evaluatie van het zorgvraagtype vindt plaats op logische momenten in het behandelproces. Dit kunnen geplande momenten zijn, maar ook ingelaste evaluaties naar aanleiding van veranderingen in de problematiek van de patiënt. Tijdens evaluatiemomenten wordt nagegaan wat het resultaat van de behandeling is en of en hoe die dient te worden voorgezet. Voor elk zorgvraagtype is er een richtinggevende evaluatietermijn. Deze termijnen staan in het document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen’.
De HoNOS+-vragenlijst wordt bij een evaluatie opnieuw ingevuld. Wanneer de patiënt in behandeling blijft, vormen de scores op de HoNOS+-vragen een hulpmiddel voor het bepalen van het zorgvraagtype dat in de volgende behandelperiode van toepassing is. De (aangepaste) scores geven ook aan in welke mate het mogelijk is gebleken de behandeldoelen te realiseren. Deze kunnen desgewenst worden gecombineerd met andere kwaliteits- en uitkomstmetingen.
Welke zorgvraagtypen zijn er?
3 hoofdgroepen
Zorgvraagtypering begint altijd met het bepalen in welke van deze 3 hoofdgroepen de zorgvraag het beste past.
Hoofdgroep X: De zorgvraag houdt verband met een psychische aandoening, waarbij geen sprake is of sprake is geweest van verontrustende psychotische symptomen en/of wanen/hallucinaties.
Hoofdgroep Y: Bij de zorgvraag is sprake van verontrustende psychotische symptomen, wanen en/of hallucinaties die hinder veroorzaken of veroorzaakt hebben en/of zich manifesteren of manifesteerden in bizar gedrag.
Hoofdgroep Z: Bij de zorgvraag staat problematiek met geheugen of oriëntatie centraal, passend bij neurocognitieve problematiek zoals dementie en neurocognitieve stoornissen.
Deze hoofdgroepen worden inhoudelijk beschreven in onderstaand document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen’.
20 zorgvraagtypen
Een zorgvraagtype is een globale omschrijving van een groep personen met overeenkomende (zwaarte van) problematiek. De beschrijving van een zorgvraagtype heeft steeds een vaste opbouw:
• Een algemene omschrijving van de patiëntgroep
•Een omschrijving van de beperkingen van de patiënt
• Een inschatting van (eventuele) risico’s die de problematiek van de patiënt met zich meebrengt
•Het recente en historische beloop van de problemen of aandoening
• Het bij het zorgvraagtype passende richtinggevende evaluatiemoment
Er zijn in totaal 20 verschillende zorgvraagtypen voor de ggz1. Een complete beschrijving van deze zorgvraagtypen vindt u in het onderstaand document ‘Beschrijving Zorgvraagtypen
Hoe verhoudt de hulpvraag van de patiënt zich tot het zorgvraagtype?
Het zorgvraagtype wordt, na invullen van de HONOS+-vragenlijst gekozen door de (regie)behandelaar. Daarbij gaat het om de zwaarte van de problematiek van de patiënt in termen van ernst van klachten, problemen, beperkingen en risico’s zoals de regiebehandelaar die inschat na de doorlopen route. De hulpvraag van de patiënt gaat over klachten en problemen waar de patiënt hulp of behandeling voor vraagt. Hierbij is het dus mogelijk dat een patiënt met veel klachten, problemen en beperkingen zich aanmeldt met de vraag om behandeling van een deel van zijn of haar problematiek.
Hoe verhoudt de DSM-classificatie zich tot het zorgvraagtype?
Met behulp van de DSM 5 wordt, aan de hand van klachten en symptomen, gekeken aan welke diagnoseclassificatie(s) de patiënt voldoet. Bij de zorgvraagtypering wordt een breder perspectief meegenomen. Hierin vormen de inschatting van de aard en ernst van de klachten en gedragsproblemen, de beperkingen in het functioneren en het risico dat de patiënt voor zichzelf of zijn/haar omgeving vormt de basis voor de bepaling van het zorgvraagtype. In het kader van het zorgprestatiemodel wordt deze indeling gerelateerd aan de zorg die een patiënt nodig heeft en ontvangt in termen van intensiteit, hoeveelheid en duur. (Regie)behandelaren kunnen tijdens het zorgtraject op- of afschalen qua frequentie en intensiteit naar aanleiding van de uitkomst van de richtinggevende evaluatiemomenten.
Op grond van de psychologische c.q. psychiatrische diagnostiek en in samenspraak met de patiënt wordt er een behandelplan opgesteld. Daarin gaat het om de aard van de behandeling en ook om de verwachtte duur en intensiteit van de behandeling. Hierbij speelt dus niet alleen de zwaarte van de problematiek van de patiënt een rol maar ook de hulpvraag van de patiënt en de inhoudelijke/diagnostische inschatting van de behandelaar welke behandeling op dat moment het beste aansluit bij de patiënt.
Het zorgvraagtype wordt bepaald doormiddel van de antwoorden op de HONOS+-vragenlijst in combinatie met de klinische indruk (zeker in geval van twijfel als iemand tussen twee typen in zit). De hulpvraag van de patiënt en de uiteindelijke behandeling zijn niet van invloed op het gekozen zorgvraagtype.
Het zorgvraagtype geeft een bandbreedte weer van de verwachte intensiteit, hoeveelheid en duur van de zorg. Door het zorgvraagtype te verbinden met de bekostiging kan er in toekomst beter ingeschat worden wat de benodigde ruimte is qua intensiteit, hoeveelheid en duur van de zorg voor patiënten met een bepaald zorgvraagtype. Dit maakt de kosten voor de GGZ beter voorspelbaar en ondersteunt contractering en veldafspraken over de gepaste zorg en realistische begrenzing van behandelingen. De eerste twee jaar (2022 en 2023) na invoering van het zorgprestatiemodel zijn bedoeld om informatie te verzamelen over wat de werkelijke bandbreedte is bij de verschillende zorgvraagtypen als het gaat om de daadwerkelijke duur, intensiteit en hoeveelheid van de geleverde zorg. Zorgvraagtypering staat daarmee los van de inhoud van de behandeling van de individuele patiënt. Maar zorgvraagtypering kan wel ondersteunen bij het leveren van gepaste zorg, dat wil zeggen op- of afschalen van de zorg en begrenzing van behandelingen.
Handleiding zorgvraagtypering --> |
![]()
|
Beschrijving zorgvraagtypen --> |
![]()
|
Honos+ vragenlijst instructie --> |
![]()
|